Begin van dit jaar volgde ik een online congres over het leren van talen. In de meeste presentaties die ik daar volgde kwam steeds naar voren hoe belangrijk het is dat je de taal die je leert ook zo snel mogelijk gaat gebruiken door het te spreken.
Tenminste, als jij ook als doel hebt om de taal te kunnen spreken. Als je het alleen wilt begrijpen en kunnen schrijven, hoef je het spreken helemaal niet te oefenen. Echter is het meestal zo dat je een taal leert om het ook te gebruiken als je in het land bent waar de taal gesproken wordt.
Toch is dat spreken iets waar je misschien wel heel erg tegenop ziet. Of je doet het wel, maar je voelt je er niet helemaal comfortabel bij. En dat kan ik me heel goed voorstellen.
Door een taal te spreken die je eigenlijk nog aan het leren bent, plaats je jezelf in een situatie waarin je weet dat je het niet 100% goed doet en waarin je niet helemaal de controle hebt over wat je kunt zeggen. Als je het ook lastig vindt om te gaan praten in je nieuwe taal, dan herken je misschien wel één of meerdere van deze gevoelens.
- Je wilt heel veel vertellen, maar kent nog lang niet alle woorden.
- Je schaamt je omdat je erg lang moet nadenken en dan nog niet op de goede vervoeging van werkwoorden kunt komen.
- Je voelt je onzeker omdat je uitspraak totaal niet klinkt zoals die van een moedertaalspreker.
- Het voelt alsof je minder slim bent, omdat je niet kunt zeggen wat je wilt.
- Je bent bang voor de mening van degene met wie je praat.
Deze gevoelens zijn heel normaal en iedereen die een nieuwe taal leert heeft deze in meer of mindere mate.
Maar wat kun je nu doen om ondanks die gevoelens toch te gaan praten in jouw doeltaal? Hier een aantal tips:
Besef dat zenuwen erbij horen.
Iedereen voelt ze, dus het is echt normaal en je hoeft je er dus niet tegen te verzetten. Accepteer dat ze er zijn, dat maakt het al een stuk makkelijker.
Kies de omgeving waarin jij je het prettigst voelt.
Ben je nog niet klaar om met iemand anders te praten? Oefen dan in ieder geval alleen hardop voor de spiegel of neem jezelf op. Vind je het nog spannend om met een moedertaalspreker af te spreken? Oefen dan met een groepje mensen die op hetzelfde niveau de taal leren net als jij.
Verwacht niet te veel van jezelf.
Van cursisten hoor ik regelmatig dat ze teleurgesteld zijn wanneer ze in een live les niet meer alles zomaar kunnen zeggen waar ze zich zo goed op hadden voorbereid. Dat begrijp ik wel, omdat je natuurlijk het liefst zo snel mogelijk dat gesprek wilt kunnen voeren in het Spaans en dan ook nog graag zo perfect mogelijk, maar een taal leren doe je nu eenmaal niet zo un, dos, tres. Als je goed een taal wilt leren spreken kost dat tijd, aandacht en energie. Verwacht niet teveel, maar leer stap voor stap steeds weer wat meer. Wees blij met elke kleine stap vooruit. Elke stap brengt je dichter bij dat einddoel en als je na een langere periode terugkijkt naar hoe je aan het begin sprak, dan zul je zeker veel vooruitgang zien. Een leuke manier om dat voor jezelf bij te houden is om elke dag, week of maand een geluidsopname of video van jezelf te maken, zodat je die vooruitgang ook voor jezelf zichtbaar maakt.
Maak een dagelijkse gewoonte van het spreken.
Oefen elke dag één of meerdere keren even vijf minuten hardop. Hoe vaker jij jezelf de taal hoort spreken, hoe minder ongemakkelijk het voor jezelf wordt.
Richt je aandacht op degene met wie je praat.
Vergeet de zenuwen door minder op jezelf te letten. Luister aandachtig naar de ander, zo verander je je mind-set van “Ik doe mijn best om niet stom te klinken” naar “Ik doe mijn best om met deze persoon te communiceren.”
Zet mini-uitdagingen voor jezelf.
Elke dag of keer ga je wat verder met spreken. Stel je voor dat je op vakantie bent en elke dag naar een restaurant gaat. Op de eerste dag bestel je bijvoorbeeld je favoriete drankje, op dag twee ook wat eten, op dag drie vraag je om een andere tafel en op dag vier vraag je de ober waar hij vandaan komt, enz.
Wees voorbereid.
Zorg dat je een minimum aan standaard zinnen paraat hebt. Oefen die regelmatig zodat je ze altijd paraat hebt. Bekijk hier tien handige zinnen om in het Spaans te kennen.
Zorg voor een groei-mind-set.
Verander je manier van denken door niet tegen jezelf te zeggen “Ik ben niet goed in talen leren”, maar juist “Ik spreek deze taal NOG niet goed” (met de nadruk op NOG niet, er is dus ruimte om te groeien).
Sta jezelf toe om te lachen over de foutjes die je maakt.
Als je de taal die je leert al goed kon, dan hoefde je het niet meer te leren. Fouten maken is een onmisbaar onderdeel van het leren van iets nieuws, dus kun je die fouten maar het best accepteren als deel van het proces en er zelfs ook om lachen. Hoe hilarischer de situatie die ontstaat door een foutje, hoe groter de kans dat je die fout niet nog een keer zult maken. Door elke fout die je maakt kom je dus weer een stapje verder bij het goed spreken van een taal.
Oefen in kleine groepjes met gelijkgestemden op hetzelfde niveau
In de groepscursussen Spaans van Taal.Guru kom je elke week via Zoom samen met een kleine groep (van maximaal zeven deelnemers) cursisten die allemaal op hetzelfde niveau Spaans leren om samen je gespreksvaardigheid te oefenen. Je hebt dus de veiligheid van je eigen omgeving, je hoeft de deur niet uit en kunt toch anderen ontmoeten en op een gezellige ongedwongen manier samen Spaans spreken.
Bekijk hier het aanbod aan groepscursussen Spaans voor verschillende niveau’s.